In het leven van weleer
Huist het beest der eon machten
Alle stralen dalen neer
Toont de hemel ons haar krachten
In dit godverlaten oord
Wordt het zwaard nabij gekoesterd
Van een bodem eens verdord
Ontspringt het water nu verwoestend
Over vlaktes
Zwemt de pest
De wil gebroken
Niets dat rest
Geef mij uw zicht onder de hemel
Als brandend licht schijnt de nevel
Schepper van vuur doop mij in uw zee
Voor al op aarde u verdreef